Ik ben opgegroeid in een gezin waarin het niet stabiel was. En met gezin bedoel ik: vader, moeder, twee broers en een zus. Mijn ouders hadden veel ruzie. Ze belandden toen ik heel jong was in een knipperlichtrelatie en gingen op mijn zesde definitief uit elkaar. Mijn broer kampte met veel problemen, waardoor er veel aandacht naar hem ging. Hij had te maken met een angststoornis en depressie. Toen ik acht jaar was, kreeg ik het gevoel dat ik voor hem moest zorgen. Ik deed alles voor hem. Hij hoefde maar te knippen met zijn vingers en ik ging boodschappen voor hem doen.
Ik voelde me erg alleen en vocht tegen het leven. Ik nam me altijd voor dat ik niet wilde leven zoals mijn broer. Toch raakte ik rond mijn elfde ook in een depressie. Overal voelde ik me het buitenbeentje. Ondanks dat er veel mensen om me heen waren, voelde ik me toch altijd alleen. Toen ik naar de middelbare school ging, ging het fout. Ik begon met het gebruiken van drugs. Dan durfde ik tenminste tegen mensen te praten. Het gebruik werd steeds heftiger. Ik kwam alleen nog maar op feestjes. Daar gebruikte ik ook veel alcohol, waar ik vaak de mist mee inging. ik durfde niet meer over straat. Ik was overal bang voor en alle dingen waar ik gevaar in zag, vermeed ik.
Ik zei dat het goed met me ging, maar in werkelijkheid was ik mijn eigen graf aan het graven.
Ik vertrok uit huis en belandde in een crisisopvang. Na een tijdje kreeg ik een relatie met een van de jongens die hier ook verbleef. Hij gebruikte drugs, maar daar moest ik op dat moment niks van hebben. De relatie ging even goed, maar helaas ging hij steeds meer en meer gebruiken. Uiteindelijk belandde hij op straat. Ik besloot hem te helpen door hem een slaapplek bij mijn vader aan te bieden. Daarna ging het compleet mis. Hij ging over mijn grenzen heen, zowel op seksueel als op emotioneel gebied. Dit heeft er bij mij voor gezorgd dat ik heel onzeker over mezelf werd. Ook stal hij van mijn vader. We besloten er een punt achter te zetten waardoor hij moest vertrekken.
De angst die ik voelde kwam ergens vandaan. Het heeft deels te maken met wat ik heb meegemaakt met mijn broer. Maar seksueel misbruik drukte ook zeker een stempel op me. Toen ik dertien was ben ik seksueel misbruikt, maar ik durfde het met niemand te delen. Ik wilde mijn ouders geen pijn doen. Hierdoor viel ik steeds dieper in mijn eigen zwarte gat. Deze nare ervaring zorgde ervoor dat ik nog meer ging gebruiken. Op mijn dertiende kreeg ik hele heftige ruzie met mijn broer. Dit heeft mij doen besluiten om uit huis te gaan. Het was of ik of hij eruit. Helaas lag de keuze bij mij en werd ik op dat moment niet geholpen door mijn moeder, ook al probeerde ze dat wel.
Twee jaar geleden gaf een van mijn beste vriendinnen een groot feest. Het zou een feest worden met veel gezelligheid en alcohol. Op dit feest kwam er een meisje naar me toe die vroeg hoe het met me ging. Ik zei dat het goed met me ging, maar in werkelijkheid was ik mijn eigen graf aan het graven. We voerden een lang en fijn gesprek over hoe ik me echt voelde. Toen zei ze tegen mij: ‘Meisje, ga maar naar huis, en kijk morgen even op de website van Yes We Can Clinics.’ De volgende dag keek ik gelijk en ik kreeg meteen een gevoel van thuiskomen. Ik had nog nooit eerder zoiets bijzonders gevoeld. Ik had voor mezelf geen andere keus meer: of Yes We Can, of een einde aan mijn leven maken. Ik wilde heel veel, maar het lukte me niet. Ik was op. Even later besloot ik samen met mijn ouders en pleegouders het traject aan te gaan.
Yes We Can was voor mij een goede oplossing, omdat ik voor het eerst in mijn leven een thuisplek voelde. Een plek waar ik wél geholpen kon worden. Mijn mooiste moment bij Yes We Can was het moment dat ik een interventie kreeg in mijn vierde week. Samen met een counselor ging ik boksen. Voor het eerst in mijn leven werd ik echt boos. Ik mocht de emotie en boosheid tonen. Ik mocht het een keer écht voelen. Dat heb ik al die jaren alleen maar op mezelf geuit. Het moment dat ik mocht gaan schreeuwen en mocht gaan zeggen wie ik had gemist en dat ik niet de enige was die het fout had gedaan. Dat was het mooiste en fijnste moment van Yes We Can. Nu ik uit de kliniek ben gaat het super goed met me. Ik doe dingen die ik leuk vind. Ik heb nieuwe hobby’s en doelen waar ik naar uit kan kijken.